Freek de Meere, senior onderzoeker Verwey-Jonker Instituut
Waar blijft de sport in buurtteams?
Veel gemeenten anticiperen op de
aankomende decentralisatie met
het inzetten van Buurtteams. In een
Buurtteam zitten professionals uit
welzijn, zorg, inkomen en/of active-
ring. Zij bieden laagdrempelige hulp
aan buurtbewoners, zoals hulp bij
schulden, gezondheid en opvoeding.
Buurtteams gaan uit van de eigen
kracht en het eigen informele net-
werk van cliënten: zo veel mogelijk
zelf doen met eigen familie, buren en
vrienden. De teams geven vooral col-
lectieve begeleiding, gekoppeld aan
netwerken in de buurt. Gemeenten
willen met Buurtteams goede, maar
ook goedkopere hulp leveren.
Wat opvalt in de bestuurlijke discus-
sie over welke organisaties in Buurt-
teams deelnemen, is de afwezigheid
van sportverenigingen en andere
sportinstellingen. Dat is vreemd, want
zij kunnen Buurtteams goed helpen
om sociaal-maatschappelijke be-
leidsdoelstellingen te behalen.
GGZ-instellingen kunnen bijvoor-
beeld met hun cliënten activiteiten
ondernemen op sportverenigingen
als alternatief voor activiteiten in
dagactiviteitencentra. Door te spor-
ten kunnen deze cliënten bovendien
ook hun dag- en nachtritme verbete-
ren, zelfvertrouwen ontwikkelen en in
contact te komen met andere men-
sen. Allemaal belangrijke voorwaar-
den om weer zelfstandig te kunnen
wonen of leven.
Per buurt, per club, per probleem kan
een passend sportaanbod worden
geformuleerd, maar niet door roof-
bouw te plegen op de vrijwilligers van
de sportvereniging: we moeten hen
niet vragen om overdag vrij te nemen
om buurtbewoners een les te geven.
Nee, het gaat erom juist sportprofes-
sionals in te zetten die een verant-
woord aanbod kunnen bieden, juist
door hun verbinding met een club in
de buurt.
Bewegen voor de
jongste kinderen
Diana Boelhouwers vindt het een van de leukste ervaringen in haar leven: het werken met peuters
in een bewegingsles bij Guppy Gym. In Uden heeft Diana ervoor gezorgd dat de plaatselijke
gymnastiekvereniging V&K dit bewegingsaanbod aan de jongste kinderen de komende jaren op
zes verschillende plaatsen binnen de gemeente zal gaan uitvoeren. ‘Jong geleerd, oud gedaan’
geldt zeker ook voor bewegen.
Net zo gewoon als
een zwemdiploma
“A
ls ze binnenkomen is het meteen al leuk: de
kinderen hebben plezier en zijn direct ook bezig.
Peuters zijn een heel dankbare groep, ik word
er altijd vrolijk van”. Aan het woord is Diana Boelhouwers.
Zij is de drijvende kracht achter een initiatief dat haar eigen
gymnastiekvereniging een jaar geleden startte met hulp van
Sportimpuls: het aanbieden van sport- en bewegingslessen
voor alle kinderen die nog niet in het basisonderwijs zitten.
Quality time
De bewegingslessen sluiten volledig aan op het niveau van
de kinderen. In een groep, die doorgaans ’s ochtends van
9.00 tot 9.45 uur begint, zitten zo’n 10 tot 20 peuters. Ze
worden begeleid door een speciaal opgeleide trainer, maar
ook hun ouders doen mee. In de les komt alles aan de orde
wat peuters kunnen en leuk vinden: alle grondvormen van
bewegen komen aan bod. De kinderen beleven er steeds
weer een hoop plezier aan, maar ook de ouders zien het
echt als quality time. Wat we willen bereiken is dat bewe-
gingslessen voor heel jonge kinderen steeds normaler wordt.
Een diploma voor bewegen moet eigenlijk net zo normaal
zijn als een zwemdiploma”, aldus Diana Boelhouwers.
Eisen stellen aan kwaliteit
Het lijkt zo eenvoudig om kinderen in beweging te zetten,
maar in de praktijk komt er veel bij kijken: Boelhouwers:
“Omdat de KNGU (Koninklijk Nederlandse Gymnastiekbond)
ons had gevraagd om eens te kijken naar de mogelijkheden,
hadden we ook meteen een kader om aan te sluiten bij het
programma dat de bond heeft voor de wat oudere kinderen.
Doelen zijn ook niet alleen om kinderen plezier te laten bele-
ven aan bewegen, maar ook om al vroeg te kunnen signale-
ren waar de kwaliteiten of juist de problemen van kinderen
kunnen liggen op het vlak van bewegen. Dat is nuttig want
zo kan je op diverse manieren ervoor zorgen dat kinderen
worden gestimuleerd op wat zij goed kunnen, of dat zij al
heel vroeg in beeld komen van zorginstellingen die dan nog
wat voor hen kunnen betekenen.”
Scholen doen mee
Daarnaast is het ook nog een heel werk om scholen te vin-
den die mee willen doen. Boelhouwers: “Je hebt er best een
grote ruimte voor nodig en aangepaste materialen.
Tot slot moet je ook nog goede trainers hebben. Die moeten
veel inlevingsvermogen bezitten, goed met kinderen kunnen
omgaan en zich ook realiseren dat het geen bezighouden is
maar wel kinderen begeleiden in een leerproces. En de via
ZonMw aangevraagde subsidie van de Sportimpuls hadden
we wel nodig, want die materialen hadden de scholen in
Uden niet. Op elke locatie staat nu zo’n box. Als je weet dat
één zo’n box al bijna
€
3.000,- kost, dan weet je wel dat dat
niet zomaar door iedere school kan worden opgebracht.”
Is het ook zonder subsidie te doen?
Wij hebben hier ervoor gekozen om de subsidie vooral te
besteden aan materialen en aan het geven van een in-
gangskorting voor de ouders: zij mogen het vier keer komen
ervaren en daarna betalen ze de kostprijs. Als die materialen
er al zijn, bijvoorbeeld op school en als ouders het geen
probleem vinden om van het begin te betalen, wordt het wel
wat gemakkelijker om het later zonder subsidie te doen.
Wij hadden hier ook al meer ervaringen opgedaan met dat
soort aanvragen voor subsidies, bijvoorbeeld voor speciale
lessen voor allochtone vrouwen. Als je daar niet veel ervaring
mee hebt, raad ik aan om vooral veel partners te zoeken
zoals scholen, kinderdagverblijven en de gemeente.
De combinatiefunctionaris die we hier hebben, kende al veel
scholen dus die had de ingangen in Uden. Ook de gemeente
was voor ons heel belangrijk, mede als ondertekenaar van
het subsidiecontract. Zo hebben veel handen licht werk
gemaakt.”
Heeft Diana er zelf veel tijd in gestoken?: “Ja (lachend), heel
veel tijd is wel nodig voor de aanvragen en al het overleg,
Zeker ook omdat ik het voor meer projecten heb gedaan,
heeft het wel veel tijd gekost. Maar de opbrengst is ook
zo leuk en belonend, dat je dat eigenlijk al snel weer bent
vergeten.”
3
“Bewegingslessen voor
jonge kinderen moeten
steeds normaler worden”