Previous Page  9 / 12 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 9 / 12 Next Page
Page Background

Joke Brouwer, manager Sport en Samenleving gemeente Utrecht

Organiseer ontmoetingen tussen sport en welzijn

Als ik aan sport en welzijn denk komt

vaak een beroemd citaat van Kipling

bij me boven: “East is east and west is

west, and never the twain shall meet”.

In mijn werk ben ik met sport én wel-

zijn bezig. Het enthousiasme waarmee

mensen zich inzetten voor hun sport-

vereniging, de buurt, culturele activi-

teiten en voor elkaar is inspirerend.

Maar wat mij opvalt is hoe gescheiden

de werelden van sport en welzijn zijn.

Slechte onderlinge beeldvorming

In de praktijk, maar vooral ook in de

hoofden van professionals en politici.

Wie voor de sport werkt ziet welzijn

vaak als hordes geitenwollen sokken

dragende beroepskrachten die met

veel subsidie de kwetsbare mede-

mens pamperen. Veel welzijnswerkers

en beleidsmakers denken dat sport

alleen gaat over competitie en pres-

teren. “Onze mensen komen daar

niet”, zei een welzijnsprofessional

toen ik over de mogelijkheden van de

sportvereniging begon. Alsof buurt-

huisbezoekers van een andere planeet

komen dan mensen die sporten. In po-

litiek wordt de sport soms voorgesteld

als de sector die alles op eigen kracht

doet en welzijn als miljoenenverslin-

der. Alsof sportaccommodaties en

grote clubs niet grotendeels gefinan-

cierd worden door de overheid en

alsof welzijn niet ook wordt georgani-

seerd door vele vrijwilligers.

Ontmoet elkaar

Mijn wens is dat de werelden van

sport en welzijn elkaar eens wat meer

opzoeken. Dat de sport zich meer

open stelt voor mensen die niet mak-

kelijk meekomen in onze samenle-

ving. En dat welzijn begrijpt wat sport

en de sportvereniging kunnen beteke-

nen in samen ergens voor gaan,

plezier hebben, doorzetten, erbij

horen. Juist in de verbinding

tussen sport en welzijn liggen kansen

om zoveel mogelijk mensen te laten

meedoen in “het gewone leven”: als

sporter, als vrijwilliger, als ouder, als

betrokken buurtbewoner. Hoe we dat

voor elkaar moeten krijgen? Ik zou

zeggen: ga elkaar ontmoeten, om

te beginnen op het buurthuis of het

sportpark. Onbekend maakt onbe-

mind. En, om met Johan Cruijff te

spreken: je gaat het pas zien als je

het door hebt!

Verenigingen werken

samen in de buurt

“We zoeken groepen die een

gemeenschappelijk probleem of

achtergrond hebben”

“Je moet als vereniging

lokaal bestaansrecht hebben”

Rotterdam Charlois gonst van de nieuwe sport- en beweegactiviteiten: verenigingen slaan de

handen in elkaar om doelgroepen te bereiken die ze nog niet eerder kenden. Nieuwe leefstijlcentra

geven straks ook commercieel advies en begeleiding aan diverse doelgroepen. We spreken hier-

over met Harrie Dechering, initiator en inspirator van Sportzone Rotterdam Charlois.

E

igenlijk begon het voor Harrie Dechering allemaal toen hij

als bestuurslid van zijn hockeyclub (Tempo ’34) werd ge-

confronteerd met de noodzaak om creatief na te denken

over de jaarlijkse begroting. De hockeyclub is gehuisvest in de

Rotterdamse wijk Charlois, maar de meerderheid van de leden

kwam uit de wat beter gesitueerde buurten daaromheen.

“Met de buurt zelf hadden we eigenlijk weinig contact. Tijdens

evenementen hadden we daar ook last van: uit de binnen onze

accommodatie opgetrokken tentenkampen voor deelnemers

werd gestolen en soms werden ook spullen beschadigd. We

realiseerden ons dat we een onbekende en dus onbeminde

buurtgenoot waren voor veel wijkbewoners. We hebben toen

besloten om toenadering te zoeken tot de wijk, de hekken

neer te halen en meer nadrukkelijk te kijken hoe we in contact

konden komen.”

Ingang via gezondheidsproblemen

In een buurtinventarisatie werden allerlei instanties gesproken

die in de buurt werkzaam waren, van ggz-instelling tot en met

fysiotherapeuten: Dechering: “We hebben bekeken welke

problemen in de wijk speelden en vonden een rode draad, na-

melijk de opvolging van gezondheidsproblemen. Vaak vonden

we dat mensen in revalidatie baat hadden bij beweging en zij

daar dan ook aanbod voor ontvingen. De eerste drie maanden

gaat dat dan goed, want het wordt gesubsidieerd door de

zorginstelling. Maar daarna moeten die mensen verder met

bewegen, en dan stokt het. Wij waren daar als vereniging ook

niet op berekend: als zich bij ons twee obese buurtbewoners

aanmelden die net hun gewicht hebben teruggebracht tot

140 kilo en verder omlaag willen, dan kunnen we die ook niet

helpen met een hockeylidmaatschap. Of denk aan ex-verslaaf-

den die verder willen met een beweegaanbod. Er was dus een

ander kader nodig.”

De handen ineen: Sportzone Charlois

“Ik heb daarom het initiatief genomen tot het oprichten van

een stichting waarin sportverenigingen in Charlois samenwer-

ken om sport- en beweegaanbod voor de eigen omgeving

te organiseren. Die samenwerking was nodig want met zes

verenigingen samen kun je tenminste de taken en lasten

verdelen. Al snel was duidelijk dat we voor twee groepen

direct al concreet iets konden doen: jongeren en ouderen met

overgewicht. We maakten een programma en vroegen daar-

voor subsidie aan bij de Sportimpuls 2013. De programma’s

voorzagen in een opvang via de eerstelijnszorg, met doorver-

wijzingen naar fysiotherapie en uiteindelijk met een aansluiting

bij laagdrempelige beweegactiviteiten in de buurt bij een van

de aangesloten accommodaties. In januari van dit jaar draaien

al de eerste twee groepen en aan het eind van de periode

willen we 40 groepen hebben. Daarmee geven we ook in de

buurt onze bestaansgrond, onze ‘license to operate’ af.

We hebben daarnaast een plan om alle accommodaties van de

aangesloten verenigingen op den duur te verruilen voor één

gezamenlijke nieuwbouwaccommodatie aan de rand van de

buurt. Door samen op één locatie actief te zijn en zorg hierbij

te integreren kunnen we veel effectiever zijn en veel synergie

realiseren. Dit plan kost 15 miljoen en zo’n investering is niet

eenvoudig te financieren. Maar als we de bouw modulair

regelen, zal dat stapsgewijs wel worden gerealiseerd. De

nieuwe locatie is natuurlijk ook een geweldig incentive voor de

verenigingen om deel te blijven nemen.”

Cowell leefstijlcentra

Een spinoff van het project is de ontwikkeling van CoWell

leefstijlcentra (Community center for well-being and health). In

deze lokale centra kunnen bewoners van Rotterdam die niet

lekker in hun vel zitten, ontevreden zijn over hun leefstijl met

bijkomende kwalen en ziektes, aan hun eigen gezondheid en

welbevinden werken. In de CoWell centra werken buurt-

bewoners, vrijwilligers en beroepskrachten intensief samen.

Dechering: “We zoeken echt groepen die een gemeen-

schappelijk probleem en/of achtergrond hebben, waar sport

en bewegen een oplossing kan bieden. Het kan starten met

laagdrempelig bewegen met een beweegmaatje en dan een

follow up in ons centrum. De CoWell leefstijlcentra verhogen

de saamhorigheid in een buurt, versterken het eigen vermogen

om aan eigen gezondheid en welbevinden te werken”.

Daarnaast zal er ook een kookworkshop door buren voor

buren worden gegeven en cursussen zoals Mindful Eten ge-

organiseerd om een duurzame gedragsverandering naar een

gezonde leefstijl te bereiken.

Wat breng je mee als initiatiefnemer?

Dechering denkt even na: “Heel veel uren, ik denk dat ik er

meer dan 1000 onbetaalde uren aan heb gegeven. En het is

een heel erg goede stap geweest, niet alleen in het resultaat

dat ik nu zie, maar ik ben nu voor mezelf ook zinvol bezig. Hier

ben ik trots op!.”

3