Joke Brouwer, manager Sport en Samenleving gemeente Utrecht
Organiseer ontmoetingen tussen sport en welzijn
Als ik aan sport en welzijn denk komt
vaak een beroemd citaat van Kipling
bij me boven: “East is east and west is
west, and never the twain shall meet”.
In mijn werk ben ik met sport én wel-
zijn bezig. Het enthousiasme waarmee
mensen zich inzetten voor hun sport-
vereniging, de buurt, culturele activi-
teiten en voor elkaar is inspirerend.
Maar wat mij opvalt is hoe gescheiden
de werelden van sport en welzijn zijn.
Slechte onderlinge beeldvorming
In de praktijk, maar vooral ook in de
hoofden van professionals en politici.
Wie voor de sport werkt ziet welzijn
vaak als hordes geitenwollen sokken
dragende beroepskrachten die met
veel subsidie de kwetsbare mede-
mens pamperen. Veel welzijnswerkers
en beleidsmakers denken dat sport
alleen gaat over competitie en pres-
teren. “Onze mensen komen daar
niet”, zei een welzijnsprofessional
toen ik over de mogelijkheden van de
sportvereniging begon. Alsof buurt-
huisbezoekers van een andere planeet
komen dan mensen die sporten. In po-
litiek wordt de sport soms voorgesteld
als de sector die alles op eigen kracht
doet en welzijn als miljoenenverslin-
der. Alsof sportaccommodaties en
grote clubs niet grotendeels gefinan-
cierd worden door de overheid en
alsof welzijn niet ook wordt georgani-
seerd door vele vrijwilligers.
Ontmoet elkaar
Mijn wens is dat de werelden van
sport en welzijn elkaar eens wat meer
opzoeken. Dat de sport zich meer
open stelt voor mensen die niet mak-
kelijk meekomen in onze samenle-
ving. En dat welzijn begrijpt wat sport
en de sportvereniging kunnen beteke-
nen in samen ergens voor gaan,
plezier hebben, doorzetten, erbij
horen. Juist in de verbinding
tussen sport en welzijn liggen kansen
om zoveel mogelijk mensen te laten
meedoen in “het gewone leven”: als
sporter, als vrijwilliger, als ouder, als
betrokken buurtbewoner. Hoe we dat
voor elkaar moeten krijgen? Ik zou
zeggen: ga elkaar ontmoeten, om
te beginnen op het buurthuis of het
sportpark. Onbekend maakt onbe-
mind. En, om met Johan Cruijff te
spreken: je gaat het pas zien als je
het door hebt!
Verenigingen werken
samen in de buurt
“We zoeken groepen die een
gemeenschappelijk probleem of
achtergrond hebben”
“Je moet als vereniging
lokaal bestaansrecht hebben”
Rotterdam Charlois gonst van de nieuwe sport- en beweegactiviteiten: verenigingen slaan de
handen in elkaar om doelgroepen te bereiken die ze nog niet eerder kenden. Nieuwe leefstijlcentra
geven straks ook commercieel advies en begeleiding aan diverse doelgroepen. We spreken hier-
over met Harrie Dechering, initiator en inspirator van Sportzone Rotterdam Charlois.
E
igenlijk begon het voor Harrie Dechering allemaal toen hij
als bestuurslid van zijn hockeyclub (Tempo ’34) werd ge-
confronteerd met de noodzaak om creatief na te denken
over de jaarlijkse begroting. De hockeyclub is gehuisvest in de
Rotterdamse wijk Charlois, maar de meerderheid van de leden
kwam uit de wat beter gesitueerde buurten daaromheen.
“Met de buurt zelf hadden we eigenlijk weinig contact. Tijdens
evenementen hadden we daar ook last van: uit de binnen onze
accommodatie opgetrokken tentenkampen voor deelnemers
werd gestolen en soms werden ook spullen beschadigd. We
realiseerden ons dat we een onbekende en dus onbeminde
buurtgenoot waren voor veel wijkbewoners. We hebben toen
besloten om toenadering te zoeken tot de wijk, de hekken
neer te halen en meer nadrukkelijk te kijken hoe we in contact
konden komen.”
Ingang via gezondheidsproblemen
In een buurtinventarisatie werden allerlei instanties gesproken
die in de buurt werkzaam waren, van ggz-instelling tot en met
fysiotherapeuten: Dechering: “We hebben bekeken welke
problemen in de wijk speelden en vonden een rode draad, na-
melijk de opvolging van gezondheidsproblemen. Vaak vonden
we dat mensen in revalidatie baat hadden bij beweging en zij
daar dan ook aanbod voor ontvingen. De eerste drie maanden
gaat dat dan goed, want het wordt gesubsidieerd door de
zorginstelling. Maar daarna moeten die mensen verder met
bewegen, en dan stokt het. Wij waren daar als vereniging ook
niet op berekend: als zich bij ons twee obese buurtbewoners
aanmelden die net hun gewicht hebben teruggebracht tot
140 kilo en verder omlaag willen, dan kunnen we die ook niet
helpen met een hockeylidmaatschap. Of denk aan ex-verslaaf-
den die verder willen met een beweegaanbod. Er was dus een
ander kader nodig.”
De handen ineen: Sportzone Charlois
“Ik heb daarom het initiatief genomen tot het oprichten van
een stichting waarin sportverenigingen in Charlois samenwer-
ken om sport- en beweegaanbod voor de eigen omgeving
te organiseren. Die samenwerking was nodig want met zes
verenigingen samen kun je tenminste de taken en lasten
verdelen. Al snel was duidelijk dat we voor twee groepen
direct al concreet iets konden doen: jongeren en ouderen met
overgewicht. We maakten een programma en vroegen daar-
voor subsidie aan bij de Sportimpuls 2013. De programma’s
voorzagen in een opvang via de eerstelijnszorg, met doorver-
wijzingen naar fysiotherapie en uiteindelijk met een aansluiting
bij laagdrempelige beweegactiviteiten in de buurt bij een van
de aangesloten accommodaties. In januari van dit jaar draaien
al de eerste twee groepen en aan het eind van de periode
willen we 40 groepen hebben. Daarmee geven we ook in de
buurt onze bestaansgrond, onze ‘license to operate’ af.
We hebben daarnaast een plan om alle accommodaties van de
aangesloten verenigingen op den duur te verruilen voor één
gezamenlijke nieuwbouwaccommodatie aan de rand van de
buurt. Door samen op één locatie actief te zijn en zorg hierbij
te integreren kunnen we veel effectiever zijn en veel synergie
realiseren. Dit plan kost 15 miljoen en zo’n investering is niet
eenvoudig te financieren. Maar als we de bouw modulair
regelen, zal dat stapsgewijs wel worden gerealiseerd. De
nieuwe locatie is natuurlijk ook een geweldig incentive voor de
verenigingen om deel te blijven nemen.”
Cowell leefstijlcentra
Een spinoff van het project is de ontwikkeling van CoWell
leefstijlcentra (Community center for well-being and health). In
deze lokale centra kunnen bewoners van Rotterdam die niet
lekker in hun vel zitten, ontevreden zijn over hun leefstijl met
bijkomende kwalen en ziektes, aan hun eigen gezondheid en
welbevinden werken. In de CoWell centra werken buurt-
bewoners, vrijwilligers en beroepskrachten intensief samen.
Dechering: “We zoeken echt groepen die een gemeen-
schappelijk probleem en/of achtergrond hebben, waar sport
en bewegen een oplossing kan bieden. Het kan starten met
laagdrempelig bewegen met een beweegmaatje en dan een
follow up in ons centrum. De CoWell leefstijlcentra verhogen
de saamhorigheid in een buurt, versterken het eigen vermogen
om aan eigen gezondheid en welbevinden te werken”.
Daarnaast zal er ook een kookworkshop door buren voor
buren worden gegeven en cursussen zoals Mindful Eten ge-
organiseerd om een duurzame gedragsverandering naar een
gezonde leefstijl te bereiken.
Wat breng je mee als initiatiefnemer?
Dechering denkt even na: “Heel veel uren, ik denk dat ik er
meer dan 1000 onbetaalde uren aan heb gegeven. En het is
een heel erg goede stap geweest, niet alleen in het resultaat
dat ik nu zie, maar ik ben nu voor mezelf ook zinvol bezig. Hier
ben ik trots op!.”
3